Voor de berekening van pensioenen is het belangrijk om te weten hoe lang mensen in Nederland gemiddeld leven. En hoe lang ze nog leven na hun pensionering.
Als een pensioenfonds weet wat de levensverwachting van zijn deelnemers gemiddeld is, dan weet het ook hoeveel geld het in de toekomst (naar verwachting) moet uitkeren. Daarom is het erg belangrijk de levensverwachting zo goed mogelijk in te schatten. Om dat te kunnen doen, gebruiken pensioenfondsen zogenaamde prognosetafels. Deze prognosetafels geven een inschatting van de toekomstige sterfte voor de Nederlandse bevolking.
Prognosetafel 2022 en levensverwachting
Het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG) publiceert elke twee jaar nieuwe ‘prognosetafels’. In september 2022 wordt weer een nieuwe tafel gepubliceerd.
De levensverwachting is in Nederland de laatste decennia gestaag toegenomen. En de verwachting is dat de levensverwachting blijft stijgen. Pensioenfondsen houden rekening met deze verwachte stijging van de levensverwachting. Als de prognosetafel een stijging van de levensverwachting aangeeft, zullen pensioenfondsen meer geld moeten reserveren, waardoor de dekkingsgraadDe dekkingsgraad is de verhouding tussen de netto activa en de technische voorziening, uitgedrukt in een percentage. Dit verhoudingsgetal geeft aan in hoeverre op lange termijn de pensioenverplichtingen kunnen worden nagekomen. De netto activa zijn het saldo van het belegd vermogen, de andere activa en de schulden. lager wordt. Als de ontwikkeling van de levensverwachting tegenvalt, dan verbetert de dekkingsgraad juist.
Gevolgen bij Pensioenfonds DNB
Het bestuur van Pensioenfonds DNB onderzoekt bij elke nieuwe AG prognosetafel of er voldoende geld is gereserveerd. Dat zal dus in 2022 ook gebeuren. Ook bekijkt het bestuur periodiek of de levensverwachting van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden van Pensioenfonds DNB ten opzichte van de hele Nederlandse bevolking is veranderd.
Een wijziging van de levensverwachting heeft invloed op de zogenaamde flexibiliserings- en afkoopfactoren. Deze factoren bepalen bijvoorbeeld hoeveel pensioen u krijgt als u eerder of later met pensioen wilt. Deze factoren worden jaarlijks aangepast. Daarbij wordt ook gekeken naar de rentestand (gebaseerd op een 12-maandsmiddeling per 30 september van het voorgaande jaar). Dit heeft tot gevolg dat als u bijvoorbeeld uw ouderdomspensioen wilt vervroegen, of juist wilt uitstellen, dit jaarlijks tot andere bedragen leidt. Het heeft ook invloed op de tarieven waarvoor u een klein pensioen kunt afkopen of AOW-compensatie kunt inkopen. De verschillen zijn soms positief, soms negatief.